Om doelgericht te kunnen werken, moet u uiteraard eerst weten welke doelstellingen leerkrachten trachten te bereiken in het lager onderwijs. Daarom lijsten we hier de eindtermen voor drama in het lager onderwijs op, gevolgd door de leerplandoelen van de voornaamste onderwijsnetten.
Eindtermen
Drama:
3.1 De kinderen kunnen genieten van een gevarieerd aanbod van voor hen bestemde culturele
activiteiten.
3.2 De kinderen kunnen spelvormen waarnemen en inzien dat de juiste verhouding tussen
woord en beweging de expressie kan vergroten.
3.3 De kinderen kunnen geconcentreerd luisteren naar een gesproken tekst (verteld of
voorgelezen) en die mondeling, schriftelijk, beeldend of dramatisch weergeven.
3.4 De kinderen kunnen spelvormen in een sociale en maatschappelijke context hanteren.
3.5 De kinderen kunnen ervaringen, gevoelens, ideeën, fantasieën uiten in spel.
3.6 De kinderen kunnen een aan de speelsituatie aangepaste en aangename spreektechniek
ontwikkelen (articulatie, adembeheersing, tempo, toonhoogte) en verschillende verbale en
non-verbale spelvormen improviseren.
3.7 De kinderen kunnen genieten van, praten over en kritisch staan tegenover het eigen spel
en dat van anderen, de keuze van spelvormen, onderwerpen, de beleving.
Attitudes:
6.1 De kinderen kunnen blijvend nieuwe dingen uit hun omgeving ontdekken.
6.2 De kinderen kunnen zonder vooroordelen naar kunst kijken en luisteren.
6.3 De kinderen kunnen genieten van het muzisch handelen waardoor hun
expressiemogelijkheden verruimen.
6.4 De kinderen kunnen vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven hun
creatieve uitingen tonen.
6.5 De kinderen kunnen respect betonen voor uitingen van leeftijdgenoten, behorend tot eigen
en andere culturen.
Bron:
Lager onderwijs - Muzische vorming - Eindtermen. (2014, november 3). Opgehaald van Onderwijs en vorming: http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/lager-onderwijs/leergebieden/muzische-vorming/eindtermen.htm
Leerplandoelen
Eindtermen
Drama:
3.1 De kinderen kunnen genieten van een gevarieerd aanbod van voor hen bestemde culturele
activiteiten.
3.2 De kinderen kunnen spelvormen waarnemen en inzien dat de juiste verhouding tussen
woord en beweging de expressie kan vergroten.
3.3 De kinderen kunnen geconcentreerd luisteren naar een gesproken tekst (verteld of
voorgelezen) en die mondeling, schriftelijk, beeldend of dramatisch weergeven.
3.4 De kinderen kunnen spelvormen in een sociale en maatschappelijke context hanteren.
3.5 De kinderen kunnen ervaringen, gevoelens, ideeën, fantasieën uiten in spel.
3.6 De kinderen kunnen een aan de speelsituatie aangepaste en aangename spreektechniek
ontwikkelen (articulatie, adembeheersing, tempo, toonhoogte) en verschillende verbale en
non-verbale spelvormen improviseren.
3.7 De kinderen kunnen genieten van, praten over en kritisch staan tegenover het eigen spel
en dat van anderen, de keuze van spelvormen, onderwerpen, de beleving.
Attitudes:
6.1 De kinderen kunnen blijvend nieuwe dingen uit hun omgeving ontdekken.
6.2 De kinderen kunnen zonder vooroordelen naar kunst kijken en luisteren.
6.3 De kinderen kunnen genieten van het muzisch handelen waardoor hun
expressiemogelijkheden verruimen.
6.4 De kinderen kunnen vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven hun
creatieve uitingen tonen.
6.5 De kinderen kunnen respect betonen voor uitingen van leeftijdgenoten, behorend tot eigen
en andere culturen.
Bron:
Lager onderwijs - Muzische vorming - Eindtermen. (2014, november 3). Opgehaald van Onderwijs en vorming: http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/lager-onderwijs/leergebieden/muzische-vorming/eindtermen.htm
Leerplandoelen
Leerplandoelen OVSG | |
File Size: | 418 kb |
File Type: |
Leerplandoelen VVKBaO | |
File Size: | 1167 kb |
File Type: |
Leerplandoelen GO | |
File Size: | 395 kb |
File Type: |